Tips & Trucs 4: Overgangsbogen

Overgangsbogen in One Easy Lesson

Bogen vormen vaak voor velen een probleem. Soms een groot probleem. Een ieder doet zijn best om te voorkomen dat er een te krappe boogstraal binnen het zicht valt, maar vaak blijft ondanks alle moeite het feit bestaan dat de trein min of meer de bocht induikt. Op dat moment kan men gevoeglijk stellen dat er iets ontbreekt. Juist. Overgangsbogen. Bij het horen van dit woord begint menigeen al bedenkelijk te kijken. Dat is niet zo vreemd. Na alles wat er over geschreven is mag gerust gesteld worden dat het uitzetten van overgangsbogen niet iedereen gegeven is. Meestal valt dit buiten de mogelijkheden.
Niet iedereen heeft dezelfde talenten. Maar, zoals u zult merken, er nog geen man overboord.
Aan de hand van in de praktijk opgedane ervaring is er een methode ontwikkelt die zonder meetkundige formules en kennis tot goede resultaten kan leiden.
Er word niet gepretendeerd dat de methode perfect is, maar ze voldoet aan het gestelde doel. Ze voorkomt dat elke boog op de Tarzanbocht gaat lijken.

Als u een goede bouwmethode voor uw baan volgt, bijvoorbeeld de L-girder methode voor de onderbouw, dan gaat U de bedding uit plaatmateriaal zagen. Het makkelijkste werkt het met platen van 122x244 of 122x122.

Hoe dan ook, daar gaat ie dan.

Zet de hartlijn van een recht spoor uit. Geef aan waar de boog moet beginnen. Trek de hartlijn van het rechte spoor een stuk door. Wanneer u van plan bent om een straal van 90 cm aan te houden, dan neemt u hiervan 30%
Deze 30 cm zet u uit op de hartlijn van het rechte spoor, en
wel links en rechts van het punt dat u gemerkt had als begin van de boog, 15 cm. Vervolgens trekt u een lijn parallel aan de hartlijn van het rechte spoor, op circa 2 cm afstand van die hartlijn. Dit gebeurt aan de zijde waar de boog naar afbuigt. Dus gaat de boog naar links, dan komt de parallelle lijn ook aan de linkerzijde te staan.

Nu brengt u het begin van de boog over naar de parallel.
Let op! Vanaf dit punt gaat u de gekozen straal uitzetten met een voor dit doel vervaardigd hulpstuk dat als passer kan dienen. Wat dacht u van een lat met een spijker aan een zijde en een gat op de juiste afstand(de lengte van de straal) waar een potlood in past.
Wanneer u alles goed gedaan heeft, komt de boog niet bij de hartlijn van het rechte spoor.

Dan gaat u als volgt te werk:
U had 15 cm links en rechts van het beginpunt van de boog, zoals gemerkt op de hartlijn van het rechte spoor, afgetekend.
Vanuit deze hartlijn trekt u nu, vanaf het punt voorbij het beginpunt van de boog, een rechte lijn naar de parallel en verder, totdat deze lijn de zojuist getekende boogstraal kruist.
Dat punt merkt u.
Dit is het punt vanwaar we de gewenste boogstraal werkelijk blijven aanhouden.
"En het eerste stuk dan?", zult u vragen.
Dat, mijn waarde wegwerkers, wordt de overgangsboog.
Wat doet u namelijk nu?
U neemt een stuk flexibele rail en sluit dit aan op het rechte spoor. Voorzichtig gaat u nu hier een boog in vormen, vanaf het punt dat 15 cm voor het origineel gekozen beginpunt van de boog gemerkt is.

Doe dit echt zo voorzichtig mogelijk.
Wanneer u nu het punt, dat u op de getrokken boogstraal heeft gemerkt, bereikt heeft, houd u verder deze straal aan. Zet nu de flexibele rail met wat kleine spijkertjes of wat etalage spelden vast en neem het geheel eens in ogenschouw. Indien alles goed is gegaan zult u bemerken dat de boog vloeiender loopt dan voorheen.
Zet maar eens een paar wagons op dat spoor en laat die de boog eens in gaan. Geen ruk meer de bocht in. Uw bocht is een boog geworden.

U ziet, zo moeilijk is het ook weer niet. Natuurlijk gaat u aan het eind van de boog op een zelfde manier te werk. Het gevolg zal zijn dat u gevrijwaard blijft van dragrace effecten op uw modelbaan. Zeker indien u de lange rijtuigen op uw modelbaan heeft rijden. Dan zal het effect nog meer opvallen.

Misschien zijn er modelspoorders onder u die ruime tot zeer ruime bogen kunnen aanbrengen. zij kunnen wellicht het percentage verhogen.Bedenk echter dat ongeacht de straal van de boog, een boog met een overgangsgedeelte altijd vloeiender verloopt, ook in de grotere stralen.

De maten die in dit verhaal genoemd worden, gelden voor Ho.
U kunt echter zelf bepalen wat de maten worden. Door bijvoorbeeld de afstand tussen de hartlijn van het rechte spoor en de parallelle lijn te variëren, bijvoorkeur ruimer nemen, kunt U de overgangsboog aanpassen aan de situatie ter plekke.
De andere schalen kunnen de methode ook toepassen maar dienen de maten aan te passen.
De formule van 30% van de boogstraal,te verdelen links en rechts van het originele beginpunt, blijft in elke schaal van toepassing.

Don Korthout





Zoek op deze site




Home